Lied van Mozes (berijmd) uit Deut. 32

Melodie: 
GK, gez. 47 (Lofzang van Maria)
Auteur van de tekst: 
Hugo de Vries
Bijbelversen: 
Deuteronomy 32:1-43 (ESV) Read...
Tekst: 

Berijming Lied van Mozes Deut. 32
op de melodie van GK, gez. 47 (“Mijn ziel verheft Gods Eer”)
(alles achterelkaar doorzingen)

In dit lied spreekt God het volk Israel aan als: zijn kind.
Allen:
Komt, luistert naar mijn woord.
Voor ieder die het hoort, is ’t als een milde regen.
Groep 1 :
Want God blijft eeuwig trouw,
de Rots op wie ik bouw. Hij geeft Zijn volk Zijn zegen.
Groep 2 :
Maar jij, ondankbaar kind
dat Ik zo zeer bemin, verwaarloosde je Vader.
Groep 1 :
Toch is ’t beloofde land
een gave uit Mijn Hand ! Bekeer je, kom toch nader.
Groep 2 :
Jij, uitverkoren volk,
Ik zag je uit Mijn wolk, Ik heb je steeds gedragen.
Groep 1 :
En schonk in de woestijn
je vlees, en melk, en wijn, je hoefde niets te vragen.
Groep 2 :
Verzadigd, rond en vet
verzette je Mijn wet, verliet Mij voor die goden.
Groep 1:
Vereerde slaafs hun beeld,
dat zwijgend alles steelt wat Ik je heb geboden.
Groep 2 :
Je maakte Mij zo boos !
Ik moest, genadeloos, je hard en pijnlijk straffen !
Groep 1 :
Met volken, streng en wreed,
Ik hoorde elke kreet…., maar ‘k moest Mij Recht verschaffen.
Groep 2 :
Hun opgeblazen hoon,
verduistert reeds Mijn troon. Ik zal het hen vergelden.
Groep 1 :
Ach Isrel, keer toch om,
die goden zijn zo stom, besef toch hoe ze kwelden.
Groep 2 :
Maar Ik, de God Die redt,
genees op het gebed. Naast Mij is er geen ander.
Allen :
Hij is voor Israel,
verzoenend Metgezel. Juicht allen, met elkander.